In 1972 maakte ik mijn
eerste maanfoto’s en opnamen van Saturnus met een vaste camera op statief op
Kodak Recording 2475 achter de 115 mm newton. De film werd vervolgens in
Diafine ontwikkeld naar 32 DIN om de lichtgevoeligheid op te schroeven, om zo
een acceptabel beeld te verkrijgen. In die tijd vergaapte ik mij aan
schitterende planeet- en maanfoto’s gemaakt met professionele apparatuur.
Dankzij het digitale tijdperk zijn wij nu in staat om met relatief eenvoudige
optische apparatuur de foto’s van de profs van 30 jaar geleden te evenaren. De
laatste jaren is de ontwikkeling snel gegaan. Voor maan- en planetenfotografie
evenaart de simpele webcam van enkele tientjes de peperdure CCD-camera’s van
enkele duizenden euro’s. Voor het echte deepsky-werk is de gekoelde CCD-camera
vooralsnog het enige alternatief, hoewel men al druk bezig is met het “opvoeren
van de webcam” om langere belichtingstijden mogelijk te maken. In het
onderstaande wordt het webcammen besproken en in hoofdlijnen wordt de benodigde
software beschreven waarmee de video-opnamen worden bewerkt.
Wat is er nodig voor
planeet- en maanfotografie ?
De telescoop dient voorzien
te zijn van een montering met volgmotoren om het onderwerp gedurende de opname
in beeld te houden.
De webcam wordt door middel
van een adapter aan de telescoop gemonteerd. Vaak wordt ook een 2 of 3x barlowlens gebruikt om het brandpunt te
verlengen en hiermee het beeld te vergroten. Om de adapter te plaatsen dien je
het objectiefje van de webcam te verwijderen. De adapter past in de
oculairhouder en op een barlow (zie foto voorblad). De webcam wordt via de
USB-poort gekoppeld aan de laptop. Een geschikte webcam is bijvoorbeeld de
Philips ToUcam PRO.
De webcamopname en de
software
De foto’s die uiteindelijk worden gerealiseerd zijn opgebouwd uit
losse frames (beelden) van AVI filmpjes. Deze filmpjes variëren van enkele
tientallen seconden tot enkele minuten. Om een webcam-opname te maken, heb je
een video-capture programma nodig. Hiervoor kun je het standaard programma
gebruiken dat bij de webcam is geleverd of speciale programma’s downloaden, die
specifiek zijn ontwikkeld voor astrofotografie.
K3CCD-tools is een bijna
freeware programma ontwikkeld door Peter Katreniak waarmee je videobeelden kunt vastleggen. K3CCD-tools is
de eerste 30 dagen gratis te gebruiken en daarna voor ca. €32,- aan te
schaffen.
Tijdens het webcammen kan
het onderwerp iets verschuiven op het scherm omdat de telescoop niet 100% is
afgesteld. Dit effect wordt verholpen door de losse beeldjes uit te lijnen
zodat ze op elkaar passen. Om de signaal/ruisverhouding te optimaliseren is het
noodzakelijk om beelden te stapelen (stacken). Bij het optellen van de beelden
wordt de ruis “uitgemiddeld”. De ruis neemt af met de wortel van het aantal
gestapelde beeldjes, bijvoorbeeld, een foto van 16 gestapelde beeldjes heeft 4
x minder ruis dan de afzonderlijke beeldjes.
Registax is een freeware
programma dat is ontwikkeld door de Nederlander Cor Berrevoets waarmee foto’s
en losse avi beeldjes uitgelijnd en gestapeld kunnen worden. Het programma
wordt voortdurend geoptimaliseerd dankzij contact tussen Cor Berrevoets en
astrofotografen over de gehele wereld.
K3CCD heeft tevens een
volgfunctie, om bij tijdopnamen met een CCD-camera automatisch een ster te
kunnnen volgen en de telescoopaandrijving te corrigeren. Dit laatste is voor
webcamopnamen van maan en planeten niet van belang.
K3CCD tools heeft evenals
Registax de mogelijkheid om beelden te stapelen, echter Registax, dat geen
videocapture-functie heeft, is hierin wat geavanceerder.
Het maken van webcamopnamen
heeft alleen succes bij een goede seeing, ofwel bij een rustige atmosfeer met
een goede transparantie. Als het beeld op en neer danst heeft het geen zin om
de webcam en laptop te voorschijn te halen.
Nadat de webcam op de
telescoop is gemonteerd en K3CCD is ingeschakeld, ga je naar DEVICE. Klik
vervolgens WDM aan. De software herkent de webcam. Het type webcam staat 2 x
vermeld, bij audio en video. De video dient te worden aangevinkt. Het video
beeld verschijnt nu op de laptop.
Ga vervolgens naar SETTINGS
(hamertje) en naar VIDEO-Format en kies uitvoergrootte, b.v 640x480. Het
gekozen formaat blijft als default gehandhaafd als opnieuw wordt opgestart. Ga
vervolgens naar VIDEO SOURCE (het cameraatje) en klik op BEELDINSTELLINGEN en
CAMERA INSTELLINGEN om de helderheid en
signaalversterking te regelen. Schakel bij belichtingsregeling AUTOMATISCH uit.
De signaalversterking kies ik meestal laag om de ruis te verminderen. Het
zwakkere beeld compenseer je door een hogere helderheid te kiezen. Neem de tijd
om te focusseren.
Bij planeten kies ik voor
een overbelichting om te focusseren op de rand van de planeet of op maantjes
die in het beeldveld staan. Na het focusseren draai je de helderheid terug. Je
zou voor het focusseren ook een masker kunnen gebruiken, zie b.v.(http://velatron.com/dca/articles/focus/).
Kleinste details zijn alleen zichtbaar met een optimaal gefocusseerde
telescoop.
Bij K3CCD wordt de keuze van
het aantal beeldjes aangegeven d.m.v. de grijze filmrol-icoontjes met 5,10 of
15 frames per seconde. Bij het aanklikken van de blauwe icoontjes wordt de
video-opname gestart. Onder in het beeld wordt de opnametijd geregistreerd. Met
de rechter muisknop wordt de opname gestopt en wordt de video automatisch als
AVI opgeslagen.
Hoe lang zou je moeten
opnemen? Hoe langer de opname hoe groter het aantal beeldjes. Bij stapeling
wordt de signaal/ruisverhouding gunstiger. Je dient echter rekening te houden
met de rotatiesnelheid van planeten waardoor er een maximum is aan opnametijd
en het aantal “gestackte” beeldjes. De verplaatsingssnelheid van de details op
het oppervlak van de planeten varieert in breedtegraad. De grootste
verplaatsingssnelheid bevindt zich in het midden van de planeet, op de equator,
met een afname naar de polen. Er is ook een afname van de verplaatsingssnelheid
naar de rand van de planeet, t.g.v een lagere schijnbare hoeksnelheid.
Met de huidige positie van
de planeten betekent dit in de praktijk voor Jupiter een maximale belichting
van ruim 2 minuten, voor Saturnus en Mars met een kleinere diameter zijn
langere belichtingstijden mogelijk tot ca. 4 minuten.
Bij de foto’s van Jupiter en
Saturnus, afbeelding 3, die zijn gemaakt met de 102 mm Vixen ED refractor,
gebruikte ik 15 beelden per seconde gedurende ruim 2 minuten zodat er
uiteindelijk ca 2000 frames gemaakt worden. Om maantjes vast te leggen wordt de
planeet wat overbelicht. Uiteindelijk combineer ik de maantjes en planeet in
Photoshop.
Voor maanfoto’s worden kortere
webcamopnamen gemaakt. Het probleem bij maanbeelden zijn de lensvormige
vervormingen van het oppervlak bij een matige seeing. Het beeld vervormt dan
terwijl toch scherpe details zichtbaar blijven. Wanneer dan de z.g. scherpe
beelden gestackt worden, is het resultaat qua schepte vaak minder dan het
individuele scherpste Avi-beeldje. Door stapeling is de signaal/ruisverhouding
echter wel beter waardoor het resultaat toch minder ruis bevat en dan het
enkele Avi-beeldje.
Bij een goede seeing met
stacking van gelijkvormige kraters zijn zeer goede resultaten haalbaar.
Amateuropnamen (met grotere telescopen dan mijn 10 cm kijker) laten zelfs
details zien van 0,1 boogseconden, zoals de Encke-scheiding in de ringen van
Saturnus.
Vaak wordt gemiddeld voor de
maan een bruto opname gemaakt van ca. 300 beelden. Schroom niet om te
experimenteren met opnametijd en beeldsnelheid. Onthoudt dat slechts één
onderdeel van essentieel belang is voor het resultaat en dat is een goede
seeing. Het blijft vanuit ons winderige, met licht en lucht vervuilde landje
lastig concurreren met de astrofotografen uit de droge donkere gebieden op
aarde….maar wellicht is dat juist de uitdaging. Ook bij ons zijn er, hoewel
niet vaak, momenten dat de seeing heel goed is.
Tijdens het webcammen wordt
soms gebruik gemaakt van filters om infrarood(IR) te blokkeren of juist door te
laten, IR-blocking- en IR-pass filters.
De atmosferische seeing is
bij lange golflengten vaak stabieler. Het IR-pass filter zorgt voor een
contrastrijk en redelijk gedetailleerd beeld bij planeten, met name bij Mars en
Jupiter, ook bij een matige seeing.
De detectiechip van de
webcam is zeer roodgevoelig, ook voorbij het zichtbare licht. Pixels verliezen
hierdoor lading en vertalen dit als een wazig randje rond heldere objecten. Dit
is de reden dat aangepaste astrowebcams vaak standaard voorzien zijn van een
IR-blocking filter. Dit filter blokkeert het onzichtbare infrarood licht en
zorgt ervoor dat erscherpe “gestoken” sterrenpuntjes ontstaan. De ToUcam van Philips
heeft overigens geen ingebouwd IR-blockfilter.
Er zijn inmiddels ook “Venus
filters” om details te onderscheiden in de wolken van deze planeet. De firma
Baader heeft diverse filters die als webcamfilter worden aanbevolen.
De afgebeelde opnamen zijn
overigens zonder filter gemaakt.
De verdere verwerking van de
AVI kan geschieden in K3CCD tools, echter REGISTAX heeft een aantal sterke
functies die ontbreken in K3CCD dus stappen we over naar het freeware programma
van Cor Berrevoets.
afbeelding 1
Hierboven staat het
openingsscherm van Registax V3 afgebeeld. De interface is logisch in elkaar
gezet. Je werkt van links naar rechts. Omdat het hier een globale beschrijving
van de mogelijkheden betreft worden in dit stuk niet alle schermen getoond.
Bij SELECT wordt de AVI
geopend die is opgenomen met K3CCD. Onder in het beeld staat het aantal
beeldjes vermeld. Met de schuif(ruler) kun je het beste beeldje kiezen, hier
frame nr. 144 van totaal 2016 beeldjes.
In geval van Saturnus vink
ik links onder in beeld NEGATIVE IMAGE aan, omdat ik dan de ring beter kan
zien. Vervolgens wordt het object met de muis aangeklikt waardoor er een
ALIGMENT BOX ontstaat. Er zijn diverse afmetingen die voor de Aligmentbox
kunnen worden gekozen. Kies in ieder geval een gedeelte op het object met
voldoende contrast. Vervolgens kiest je boven in het scherm een methode om de
kwaliteit te laten bepalen. Er zijn meerdere keuzen, persoonlijk gaven HUMAN en
GRADIENT bij mij goede resultaten, maar schroom niet om te experimenteren.
Vervolgens selecteer je het
percentage dat elk beeldje van het ideaalbeeldje (nr. 144 in ons geval) mag
afwijken. Wanneer er een te hoog percentage wordt gekozen zullen er
uiteindelijk te weinig beeldjes overblijven om te stapelen zodat de
signaal/ruisverhouding onvoldoende is. Nu kun je stapsgewijs door het proces
gaan of gedeeltelijk automatisch het programma afwerken.
Indien je stapsgewijs verder
gaat kun je na een eerste ALIGN-opdracht nog
handmatig de beelden nalopen en selecteren/verwijderen, zie framelist
rechts op het openingsscherm. Het eenvoudigste en snelste werkt de automatische
instelling.
Let er op dat COLOUR en
AUTOMATIC is aangevinkt, selecteer het referentiebeeldje en klik op ALIGN. Het
programma begint nu te lopen. De beeldjes worden d.m.v een grove selectie
geselecteerd op kwaliteit, daarna vindt een optimalisatieslag plaats, waarbij
uiteindelijk het programma stopt op het tabblad WAVELET (zie afbeelding 2)
afbeelding 2
De beelden zijn nu
gestapeld. Nu komt eigenlijk het spannendste moment van de bewerking van de
opname. Op dit scherm zie je links de 6 wavelet filters. Dit is een serie
onscherpe maskers.XXXXXXX Het bovenste filter is hoogfrequent en geeft scherpte
op pixelniveau, het volgende iets minder, waarbij de scherpte verspreid word
over meerdere pixels, etc. De kunst is om weloverwogen met de verscherping om
te gaan.
Verschuif de rulers en zie
wat er gebeurt… details die visueel
door een kijker amper te zien zijn, zullen opdoemen uit een mistige wereld.
Wanneer te heftig met de
rulers wordt geschoven zullen er artefacten ontstaan die niets met het
oppervlak te maken hebben, zoals ringvorming aan de rand van de planeet en
korreligheid. De laatste filters hebben de neiging om korrelvorming te geven,
ga hier dus bescheiden mee om.
Als het wavelet-tab aan de
rechterzijde van het scherm word aangeklikt dan komt er een matrix in beeld en
zie je hoe het filter is opgebouwd. De standaardwaarde voor de middelste pixel
is 50. Dit getal heeft een relatie met de grootte van de stappen tijdens het
verscherpen. Indien je een hogere waarde aangeeft, b.v. 300, ontstaan er
fijnere stapjes zodat je meer gecontroleerd kunt corrigeren.
Corrigeer tijdens het
afstellen met de Wavelets ook het contrast en de helderheid. Vaak dien je de
helderheid iets terug te nemen, zie tab aan de rechterzijde van het scherm.
Onder op het scherm kan de
verhouding R-G-B worden afgesteld om bij een bepaalde golflengte meer details
te laten zien.
afbeelding 3
Het doel is om een mooi egaal
fotografisch beeld te krijgen en niet een te contrastrijk korrelig beeldje. Wat
de beste instelling is? E.e.a hangt af van het gestackte resultaat, het ene
beeld kan wat meer verscherping aan dan het andere. Dit hangt mede af van het
aantal beeldjes dat gestackt is. Bij een klein aantal gestapelde beeldjes
onstaat al vrij snel korreligheid. Ik zou zeggen schuif, maar schuif met mate!
Een andere sterke functie op
dit scherm is de RGB-SHIFT. Bij een relatief lage stand aan de hemel, zoals
momenteel met Jupiter het geval is, zorgt onze dampkring ervoor dat het licht
breekt (atmosferische dispersie). Dit uit zich d.m.v. een blauwe en rode rand
langs onder en bovenzijde van de planeet. Wanneer je op het object klikt,
ontstaat er een kader. Klik vervolgens op ESTIMATE en zie hoe deze
kleurverschuiving voor een groot gedeelte wordt gecorrigeerd. E.e.a is ook
handmatig te corrigeren door de waarden te wijzigen.
Om de atmosferische
dispersie op te heffen kun je ook tijdens het webcammen een dispersiecorrector
gebruiken. Deze bestaat uit 2 prisma’s die t.o.v. van elkaar kunnen worden
verdraaid, waardoor het gebroken licht weer wordt gecorrigeerd. (Zie
www.astrosystems.nl)
Met de knop REALIGN WITH
PROCESSED kun je alle beelden opnieuw uitlijnen met het verscherpte eindresultaat
als referentie. Het nieuwe eindresultaat kan dan iets beter zijn dan de huidige
referentie.
Onder de Tab FINAL, kun je
de kleuren en helderheid nog bijstellen, het beeld middels RESIZE
vergroten/verkleinen en kiezen uit 4 filters. Je kunt hier het beeld in
meerdere formaten opslaan.opslaan, ondermeer in FIT formaat, waarbij de
gescheiden kleureninformatie behouden blijft, zodat hiermee in andere
astrofoto-programma’s, zoals IRIS, bewerkingen mogelijk zijn.
SUCCES!